Natuurontwikkeling in de uiterwaarden.

Duizenden jaren geleden was het in ons rivierengebied nat en drassig. De rivieren waren ondiep en stroomden niet altijd door dezelfde geul. Vaak zochten ze een andere weg. Vooral in de winter stroomde het water vaak over het land. Dat water nam zand en klei mee. Het zwaardere zand bleef dichtbij de rivier. Het hoopte zich op en vormde stroomruggen en oeverwallen: verhogingen in het landschap. Vanaf de elfde eeuw werden dijken aangelegd om de bewoners tegen de overstromingen van de Waal te beschermen. Eerst waren dit zijwendes (kleine kades aan de oostkant van de dorpen) later voorwendes evenwijdig aan de rivier. Pas in de tweede helft van de veertiende eeuw kwam er een aaneengesloten dijk. Graaf Reinald II van Gelre nam het initiatief hiertoe. Hij stelde ook een reglement op voor het onderhoud en het aanleggen van een afwateringssysteem. Helaas waren de dijken niet altijd stevig genoeg en kwamen er nog veel overstromingen voor.

Het Weurtsche Straatje een voorwende, dijkje evenwijdig met de rivier.
In het laatste kwart van de 19e eeuw bracht de normalisatie redding. Met kribben werden de onwelkome geulen afgedamd en de Waal kreeg één hoofdgeul, zij hield zichzelf op diepte. Het verankeren van de rivier in het landschap maakte dat de uiterwaarden attractief werden voor nijverheid: de baksteenindustrie en winning van zand en grind.
De rivieren hebben steeds vaker te maken met hoge waterstanden door grotere hoeveelheden regen- en smeltwater. Alleen dijkverhoging is onvoldoende om het toenemende overstromingsgevaar te keren. De waterstand in de rivieren moet omlaag. Daarom geven we onze rivieren meer ruimte. Bijvoorbeeld door het verleggen van dijken of het graven van nevengeulen in de uiterwaarden. Met meer ruimte voor de rivier zorgen we er voor dat het water sneller en beter wordt afgevoerd. De verandering van de uiterwaarden heeft twee doelstellingen. De eerste is de natuur gevarieerder maken en op veel plaatsen weer in zijn oorspronkelijke staat terugbrengen. De tweede doelstelling is de veiligheid van de mensen in het rivierengebied vergroten. Er wordt meer ruimte gegeven aan de rivier, bij hoog water zal het water daarom minder hard stijgen.

Uitkijktoren: net een schoorsteen
Het ontwerp van Dirk Oomen Landschap is geïnspireerd op de vorm van een historische schoorsteen en verwijst zo naar de steenfabriek van Rendorp die hier omstreeks 1900 stond.

In het voorjaar van 2016 is een aannemer begonnen met het werk in de Beuningse en Weurtse uiterwaarden. Er worden poelen uitgegraven voor de kamsalamanders en een hoogwatervluchtplaats voor de wilde paarden aangelegd. De klimaatbuffer is vergroot en een hoefijzervormige waterpartij gegraven met in het midden een schiereiland. De oevers zijn geschikt gemaakt voor amfibieën, ijsvogels en oeverzwaluwen. Het Weurtsche Straatje wordt in ere hersteld en ingericht als wandelpad. De percelen rondom worden ontwikkeld als glanshaverhooiland, grasland dat belangrijk is voor veel vogelsoorten. Ook het schiereiland, aan de oostkant van het Weurtsche Straatje, met zijn restanten van de voormalige huizen en smederij c.q. scheepswerfje wordt in het plan meegenomen. Om het eiland aantrekkelijk te maken worden verschillende recreatieve voorzieningen geplaatst zoals zitbankje, picknicktafel, schommel en uitkijktoren. Het wordt geen speeltuin, maar meer een 'speelaanleiding' in een natuurlijke omgeving.

Het vroegere schiereiland aan de oostkant van het Weurtsche Straatje
 met smederij/scheepswerf in de strenge winter van 1940
 op de achtergrond de kerk van Oosterhout.

Uitkijktoren op het schiereiland in aanbouw

Op de achtergrond de Oosterhoutse kerk